Simultane taalverwerving
Kinderen kunnen op twee manieren een tweede taal verwerven, door simultane of successieve taalverwerving. Onder simultane taalverwerving verstaan we het aanleren van een tweede taal vanaf de geboorte van een kind. In simultane taalverwerving leren kinderen twee talen apart van elkaar; ze ontwikkelen voor elke taal een apart systeem (Gielen & Işҫi, 2015). De verwerving van een tweede taal loopt grotendeels gelijk aan de taalverwerving van eentalige kinderen. De woordenschat kent per taal een kleine achterstand ten opzichte van eentalige kinderen, maar ze kennen voldoende woorden om mee te kunnen draaien op school en tijdens de basisschoolleeftijd trekt dit verschil recht (Van der Linden & Kuiken, 2012). Een ander verschil is de taalvermenging die plaatsvindt bij het verwerven van twee talen. In de eerste fase gebruikt een kind losse woorden uit de twee taalsystemen (ook wel codes genoemd). Gielen & Işҫi (2015) noemen deze taalvermenging code-wisseling. In het tweede stadium kunnen kinderen woorden uit twee taalsystemen bij elkaar voegen tot tweewoordzinnen. Rond de drie jaar ontstaat het derde stadium, waarin kinderen de grammatica van de ene taal kunnen overzetten in het andere taalsysteem, bijvoorbeeld: ‘ik ben springing’ (Goorhuis-Brouwer, 2014) en ontdekken zij, dat zij twee verschillende codes hanteren (Verhoeven, 1994).
Successieve taalverwerving
Wanneer kinderen eerst de moedertaal verwerven en in een later stadium een tweede taal leren, wordt er gesproken van successieve taalverwerving. Deze tweedetaalverwerving verloopt anders dan het verwerven van de moedertaal. In de eerste taal verlopen kinderen de eerder genoemde stadia van de voortalige, vroegtalige, differentiatie- en voltooiingsfase, waardoor zij een taalsysteem opbouwen. De tweede taal verwerving bouwt op dit systeem verder en kent dus geen parallel lopend tweede taalsysteem. Bij successieve taalverwerving slaan kinderen de voor- en vroegtalige fase over en construeren grammatica, woordenschat en fonologie op de moedertaal. Er vindt dus een transfer plaats van nieuwe informatie naar bestaande kennis, waarmee het belang van een goede beheersing van de moedertaal essentieel is (Gielen & Işҫi, 2015). Kinderen die een tweede taal verwerven, doorlopen vaak eerst een stille periode, waarin zij de taal receptief opnemen, maar nog niet produceren (Gielen & Işҫi, 2015 / Bodde-Alderlieste & Schokkenbroek, 2011). Het aanleren van een tweede taal vindt bij voorkeur in de taalgevoelige periode plaats (0 – 7 jaar), omdat er dan nog sprake is van een overlappende hersenactiviteit. Wanneer dit niet het geval is, kan het beste gewacht worden met tweede taalverwerving tot na het tiende jaar, omdat de moedertaal dan op een dusdanig niveau is, dat er voor de tweede taal een bewust denk- en vertaalproces benodigd is.
CLIL: Content and Language Integrated Learning
Content Language and Integrated Learning (CLIL) is een didactische vorm van taalgericht vakonderwijs, waarbij vakken in een tweede taal worden gegeven.
CLIL kent vier didactische doelen: vak-, taal-, attitude- en internationaliseringsdoelen, die in het Engels de vier C’s genoemd worden: Content, Cognition, Communication en Culture (Coyle, Hood & Marsh, 2010). Basisschool de Ontmoeting werkt vanaf groep 1 met CLIL; de eerste vier jaren is er sprake van kleuter-CLIL waarbij de nadruk ligt op het spelenderwijs leren.
Naast de samenwerking met Royal Kids Home heeft de Ontmoeting ook contacten met het Comenius College voor voortgezet onderwijs. In onderling overleg bespreken zij de doorgaande (tweetalige) lijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.